Scroll to navigation

dpkg-buildflags(1) dpkg suite dpkg-buildflags(1)

NAAM

dpkg-buildflags - geeft de bij pakketbouw te gebruiken bouwvlaggen terug

OVERZICHT

dpkg-buildflags [optie...] [commando]

BESCHRIJVING

dpkg-buildflags is gereedschap om de compilatievlaggen op te halen die tijdens het bouwen van Debian pakketten gebruikt moeten worden.

De standaardvlaggen worden gedefinieerd door de leverancier, maar ze kunnen op verschillende manieren uitgebreid/vervangen worden:

1.
voor het hele systeem met /etc/dpkg/buildflags.conf;
2.
voor de huidige gebruiker met $XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildflags.conf, waarbij $XDG_CONFIG_HOME als standaardwaarde $HOME/.config heeft;
3.
tijdelijk door de gebruiker met omgevingsvariabelen (zie het onderdeel OMGEVING);
4.
dynamisch door de pakketonderhouder met omgevingsvariabelen die ingesteld worden via debian/rules (zie het onderdeel OMGEVING).

De configuratiebestanden kunnen vier types opdrachten bevatten:

De vlag met vlag als naam overschrijven om ze de waarde waarde te geven.
Strip from the flag named flag all the build flags listed in value. Since dpkg 1.16.1.
De vlag met vlag als naam uitbreiden door er de opties aan toe te voegen die in waarde opgegeven worden. Er wordt een spatie geplaatst voor de waarde die toegevoegd wordt, indien de huidige waarde van de vlag niet leeg is.
Extend the flag named flag by prepending the options given in value. A space is appended to the prepended value if the flag's current value is non-empty. Since dpkg 1.16.1.

De configuratiebestanden kunnen commentaar bevatten op regels die beginnen met een hekje (#). Ook lege regels worden genegeerd.

This program was introduced in dpkg 1.15.7.

COMMANDO'S

Op standaarduitvoer alle compilatievlaggen en hun waarden tonen. Dit geeft per regel één vlag en de waarde ervan weer met daartussenin een gelijkheidsteken (“vlag=waarde”). Dit is de standaardactie.
Een lijst weergeven van vlaggen die door de huidige leverancier ondersteund worden (één per regel). Zie het onderdeel SUPPORTED FLAGS (ondersteunde vlaggen) voor meer informatie daarover.
Display any information that can be useful to explain the behavior of dpkg-buildflags (since dpkg 1.16.5): relevant environment variables, current vendor, state of all feature flags. Also print the resulting compiler flags with their origin.

Het is de bedoeling dat dit uitgevoerd wordt vanuit debian/rules, zodat de bouwlog een duidelijk spoor van de gebruikte vlaggen kan bijhouden. Dit kan nuttig zijn om ermee verband houdende problemen te diagnosticeren.

Op standaarduitvoer commando's weergeven die gebruikt kunnen worden om alle compilatievlaggen te exporteren ten behoeve van een specifiek gereedschap. Indien de waarde indeling niet opgegeven werd, wordt sh verondersteld. Enkel compilatievlaggen die met een hoofdletter beginnen worden opgenomen. Van de andere wordt aangenomen dat ze niet bruikbaar zijn voor de omgeving. Ondersteunde indelingen:
Shell-opdrachten om alle compilatievlaggen in de omgeving in te stellen en te exporteren. Er worden aanhalingstekens geplaatst rond de vlagwaarden waardoor de uitvoer gereed is om door een shell geëvalueerd te worden.
Argumenten om door te geven aan de commandoregel van een bouwprogramma om al de compilatievlaggen te gebruiken (sinds dpkg 1.17.0). De vlagwaarden worden volgens de shell-syntaxis tussen haakjes geplaatst.
Dit is een verouderde alias voor cmdline.
Make-opdrachten om alle compilatievlaggen in de omgeving in te stellen en te exporteren. De uitvoer kan naar een Makefile-fragment geschreven worden en geëvalueerd met behulp van een include-opdracht.
De waarde van de vlag op de standaarduitvoer weergeven. Sluit af met 0 bij een gekende vlag en sluit anders af met 1.
De origine weergeven van de waarde die teruggegeven wordt door --get. Sluit af met 0 bij een gekende vlag en sluit anders af met 1. De origine kan één van de volgende waarden hebben:
de originele vlag die door de leverancier ingesteld werd, wordt teruggegeven;
de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een systeemconfiguratie;
de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een gebruikersspecifieke configuratie;
de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een omgevingsspecifieke configuratie.
Print any information that can be useful to explain the behavior of the program: current vendor, relevant environment variables, feature areas, state of all feature flags, whether a feature is handled as a builtin default by the compiler (since dpkg 1.21.14), and the compiler flags with their origin (since dpkg 1.19.0).

Bijvoorbeeld:

 Vendor: Debian
 Environment:
  DEB_CFLAGS_SET=-O0 -Wall
 Area: qa
 Features:
  bug=no
  canary=no
 Builtins:
 Area: hardening
 Features:
  pie=no
 Builtins:
  pie=yes
 Area: reproducible
 Features:
  timeless=no
 Builtins:
 Flag: CFLAGS
 Value: -O0 -Wall
 Origin: env
 Flag: CPPFLAGS
 Value: -D_FORTIFY_SOURCE=2
 Origin: vendor
    
De functies weergeven die voor een opgegeven gebied geactiveerd zijn (sinds dpkg 1.16.2). Als de functie door de compiler als een ingebouwde standaard wordt behandeld (al is het maar op sommige architecturen), dan wordt een veld Builtin weergegeven (sinds dpkg 1.21.14). Momenteel worden door Debian en zijn derivaten enkel de gebieden future, qa, reproducible, sanitize en hardening herkend. Zie het onderdeel FUNCTIEGEBIEDEN voor meer details. Sluit af met 0 als het gebied gekend is, anders met 1.

De uitvoer is in RFC822-indeling met één sectie per functie. Bijvoorbeeld:

 Feature: pie
 Enabled: yes
 Builtin: yes
 Feature: stackprotector
 Enabled: yes
    
Info tonen over het gebruik en afsluiten.
De versie tonen en afsluiten.

ONDERSTEUNDE VLAGGEN

Opties voor de assembler. Standaardwaarde: leeg. Sinds dpkg 1.21.0.
Opties voor de C-compiler. De door de leverancier ingestelde standaardwaarde bestaat uit -g en het standaardniveau van optimalisatie (gewoonlijk -O2, of -O0 indien de omgevingsvariabele DEB_BUILD_OPTIONS noopt aangeeft).
Opties voor de C-preprocessor. Standaardwaarde: leeg.
Opties voor de C++ compiler. Hetzelfde als CFLAGS.
Options for the Objective C compiler. Same as CFLAGS. Since dpkg 1.17.7.
Options for the Objective C++ compiler. Same as CXXFLAGS. Since dpkg 1.17.7.
Opties voor de GNU Java compiler (gcj). Een subset van CFLAGS.
Opties voor de D-compiler (ldc of gdc). Sinds dpkg 1.20.6.
Opties voor de Fortran 77 compiler. Een subset van CFLAGS.
Options for the Fortran 9x compiler. Same as FFLAGS. Since dpkg 1.17.7.
Opties die aan de compiler doorgegeven worden bij het linken van uitvoerbare programma's en gedeelde objecten (indien de linker rechtstreeks aangeroepen wordt, dan moeten -Wl en , van die opties verwijderd worden). Standaardwaarde: leeg.

In de toekomst kunnen nog andere vlaggen toegevoegd worden als daar behoefte aan ontstaat (bijvoorbeeld om andere talen te ondersteunen).

FUNCTIEGEBIEDEN

Elke gebiedsfunctie kan in de gebiedswaarde van de omgevingsvariabelen DEB_BUILD_OPTIONS en DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS ingeschakeld en uitgeschakeld worden met de schakelaars ‘+’ en ‘-’. Om bijvoorbeeld de hardening-functionaliteit “pie” te activeren en de functionaliteit “fortify” uit te schakelen, kunt u in debian/rules het volgende doen:

    export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS=hardening=+pie,-fortify

De bijzondere functie all (geldig in elk gebied) kan gebruikt worden om gelijktijdig alle gebiedsfunctionaliteit te activeren of uit te schakelen. Alles uitschakelen in het gebied hardening en enkel “format” en “fortify” activeren kunt u dus doen met:

    export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS=hardening=-all,+format,+fortify

abi

Several compile-time options (detailed below) can be used to enable features that can change the ABI of a package, but cannot be enabled by default due to backwards compatibility reasons unless coordinated or checked individually.

This setting (since dpkg 1.22.0; disabled by default) enables Large File Support on 32-bit architectures where their ABI does not include LFS by default, by adding -D_LARGEFILE_SOURCE -D_FILE_OFFSET_BITS=64 to CPPFLAGS.

When this feature is enabled it will override the value from the same feature in the future feature area.

This setting (since dpkg 1.22.0; disabled by default) enables 64-bit time_t support on 32-bit architectures where their ABI does not include it by default, by adding -D_TIME_BITS=64 to CPPFLAGS. This setting automatically enables the lfs feature as it requires it.

future

Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om functies te activeren die standaard geactiveerd zouden moeten zijn, maar dat niet zijn om redenen van terugwaartse compatibiliteit.

This setting (since dpkg 1.19.0; disabled by default) is now an alias for the lfs feature in the abi area, use that instead. The feature from the abi area overrides this setting.

kwaliteitsbevordering

Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om problemen in de broncode of het bouwsysteem te helpen detecteren.

This setting (since dpkg 1.17.4; disabled by default) adds any warning option that reliably detects problematic source code. The warnings are fatal. The only currently supported flags are CFLAGS and CXXFLAGS with flags set to -Werror=array-bounds, -Werror=clobbered, -Werror=implicit-function-declaration and -Werror=volatile-register-var.
This setting (since dpkg 1.17.14; disabled by default) adds dummy canary options to the build flags, so that the build logs can be checked for how the build flags propagate and to allow finding any omission of normal build flag settings. The only currently supported flags are CPPFLAGS, CFLAGS, OBJCFLAGS, CXXFLAGS and OBJCXXFLAGS with flags set to -D__DEB_CANARY_flag_random-id__, and LDFLAGS set to -Wl,-z,deb-canary-random-id.

optimalisering

Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om een resulterend binair bestand te optimaliseren (sinds dpkg 1.21.0). Opmerking: het inschakelen van al deze opties kan resulteren in niet-reproduceerbare ongewenste bijverschijnselen in het binair bestand.

Deze instelling (sinds dpkg 1.21.0; standaard uitgeschakeld) zet Link Time Optimization aan door -flto=auto -ffat-lto-objects toe te voegen aan CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS, FCFLAGS of LDFLAGS.

sanering

Er kunnen verschillende compilatie-opties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om te helpen bij het gezond houden van een resulterend binair pakket op het vlak van geheugenvervuiling, geheugenlekkage, geheugengebruik na vrijgave, dataraces bij threads en bugs door ongedefinieerd gedrag. Noot: deze opties zouden niet gebruikt mogen worden voor een bouw voor productiedoeleinden, aangezien ze een verminderde betrouwbaarheid bieden inzake codeconformiteit en de beveiliging en zelfs de functionaliteit reduceren.

This setting (since dpkg 1.18.0; disabled by default) adds -fsanitize=address to LDFLAGS and -fsanitize=address -fno-omit-frame-pointer to CFLAGS and CXXFLAGS.
This setting (since dpkg 1.18.0; disabled by default) adds -fsanitize=thread to CFLAGS, CXXFLAGS and LDFLAGS.
This setting (since dpkg 1.18.0; disabled by default) adds -fsanitize=leak to LDFLAGS. It gets automatically disabled if either the address or the thread features are enabled, as they imply it.
This setting (since dpkg 1.18.0; disabled by default) adds -fsanitize=undefined to CFLAGS, CXXFLAGS and LDFLAGS.

kwetsbaarheidsreductie

Er kunnen verschillende compilatie-opties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om te helpen bij het versterken van een resulterend binair pakket tegen geheugenvervuilingsaanvallen of om bijkomende waarschuwingsberichten te geven tijdens het compileren. Behalve wanneer hierna anders aangegeven is, worden deze opties standaard geactiveerd voor architecturen die ze ondersteunen.

This setting (since dpkg 1.16.1; enabled by default) adds -Wformat -Werror=format-security to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS and OBJCXXFLAGS. This will warn about improper format string uses, and will fail when format functions are used in a way that represent possible security problems. At present, this warns about calls to printf and scanf functions where the format string is not a string literal and there are no format arguments, as in printf(foo); instead of printf("%s", foo); This may be a security hole if the format string came from untrusted input and contains ‘%n’.
This setting (since dpkg 1.16.1; enabled by default) adds -D_FORTIFY_SOURCE=2 to CPPFLAGS. During code generation the compiler knows a great deal of information about buffer sizes (where possible), and attempts to replace insecure unlimited length buffer function calls with length-limited ones. This is especially useful for old, crufty code. Additionally, format strings in writable memory that contain ‘%n’ are blocked. If an application depends on such a format string, it will need to be worked around.

Merk op dat de code ook met -O1 of hoger gecompileerd moet worden opdat deze optie effect zou hebben. Indien de omgevingsvariabele DEB_BUILD_OPTIONS noopt bevat, dan wordt ondersteuning voor fortify uitgeschakeld. Dit is te wijten aan nieuwe waarschuwingen die gegeven worden door glibc 2.16 en hoger.

This setting (since dpkg 1.16.1; enabled by default if stackprotectorstrong is not in use) adds -fstack-protector --param=ssp-buffer-size=4 to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS. This adds safety checks against stack overwrites. This renders many potential code injection attacks into aborting situations. In the best case this turns code injection vulnerabilities into denial of service or into non-issues (depending on the application).

Deze functionaliteit vereist het linken van de code met glibc (of een andere aanbieder van __stack_chk_fail) en moet dus uitgeschakeld worden als er gebouwd wordt met -nostdlib of -ffreestanding of iets gelijkaardigs.

This setting (since dpkg 1.17.11; enabled by default) adds -fstack-protector-strong to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS. This is a stronger variant of stackprotector, but without significant performance penalties.

Het uitzetten van stackprotector schakelt ook deze functionaliteit uit.

Deze functionaliteit stelt dezelfde vereisten als stackprotector en heeft daarenboven ook gcc 4.9 of een recentere versie nodig.

This setting (since dpkg 1.22.0; enabled by default) adds -fstack-clash-protection on amd64, arm64, armhf and armel to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS. This adds code to prevent stack clash style attacks.
This setting (since dpkg 1.22.0; enabled by default) adds -fcf-protection on amd64 and -mbranch-protection=standard on arm64 to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS. This adds branch protection to indirect calls, jumps and returns to check whether these are valid at run-time.
This setting (since dpkg 1.16.1; enabled by default) adds -Wl,-z,relro to LDFLAGS. During program load, several ELF memory sections need to be written to by the linker. This flags the loader to turn these sections read-only before turning over control to the program. Most notably this prevents GOT overwrite attacks. If this option is disabled, bindnow will become disabled as well.
This setting (since dpkg 1.16.1; disabled by default) adds -Wl,-z,now to LDFLAGS. During program load, all dynamic symbols are resolved, allowing for the entire PLT to be marked read-only (due to relro above). The option cannot become enabled if relro is not enabled.
This setting (since dpkg 1.16.1; with no global default since dpkg 1.18.23, as it is enabled by default now by gcc on the amd64, arm64, armel, armhf, hurd-i386, i386, kfreebsd-amd64, kfreebsd-i386, mips, mipsel, mips64el, powerpc, ppc64, ppc64el, riscv64, s390x, sparc and sparc64 Debian architectures) adds the required options to enable or disable PIE via gcc specs files, if needed, depending on whether gcc injects on that architecture the flags by itself or not. When the setting is enabled and gcc injects the flags, it adds nothing. When the setting is enabled and gcc does not inject the flags, it adds -fPIE (via /usr/share/dpkg/pie-compiler.specs) to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS, and -fPIE -pie (via /usr/share/dpkg/pie-link.specs) to LDFLAGS. When the setting is disabled and gcc injects the flags, it adds -fno-PIE (via /usr/share/dpkg/no-pie-compile.specs) to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS, and -fno-PIE -no-pie (via /usr/share/dpkg/no-pie-link.specs) to LDFLAGS.

Position Independent Executable (PIE - positie-onafhankelijke programma) is nodig om voordeel te halen uit Address Space Layout Randomization (ASLR - de adresruimte rangschikken in toevallige volgorde), hetgeen door sommige kernelversies ondersteund wordt. Hoewel ASLR reeds voor datagebieden in de stack en de heap opgelegd kan worden (brk and mmap), moeten de codegebieden als positieonafhankelijk gecompileerd worden. Gedeelde bibliotheken doen dit reeds (-fPIC), waardoor zij automatisch ASLR krijgen, maar binaire .text-gebieden moeten als PIE gebouwd worden om ASLR te krijgen. Als dit gebeurt, worden aanvallen van het type ROP (Return Oriented Programming - op terugkeerwaarde georiënteerd programmeren) veel moeilijker aangezien er geen statische locaties meer zijn die bij een aanval van geheugenvervuiling als springplank gebruikt kunnen worden.

PIE is niet compatibel met -fPIC, dus over het algemeen moet men voorzichtig zijn bij het bouwen van gedeelde objecten. Maar aangezien de PIE-vlaggen die meegegeven worden geïnjecteerd worden via specs-bestanden van gcc, zou het altijd veilig moeten zijn om ze onvoorwaardelijk in te stellen ongeacht het objecttype dat gecompileerd of gelinkt wordt.

Statische bibliotheken kunnen door programma's of door andere gedeelde bibliotheken gebruikt worden. Afhankelijk van de gebruikte vlaggen bij het compileren van alle objecten in een statische bibliotheek, zullen deze bibliotheken door verschillende reeksen objecten gebruikt kunnen worden:

Kan niet gelinkt worden aan een PIE-programma, noch aan een gedeelde bibliotheek.
Kan gelinkt worden aan elk programma, maar niet aan een gedeelde bibliotheek (aanbevolen).
Kan gelinkt worden aan elk programma en elke gedeelde bibliotheek.

If there is a need to set these flags manually, bypassing the gcc specs injection, there are several things to take into account. Unconditionally and explicitly passing -fPIE, -fpie or -pie to a build-system using libtool is safe as these flags will get stripped when building shared libraries. Otherwise on projects that build both programs and shared libraries you might need to make sure that when building the shared libraries -fPIC is always passed last (so that it overrides any previous -PIE) to compilation flags such as CFLAGS, and -shared is passed last (so that it overrides any previous -pie) to linking flags such as LDFLAGS. Note: This should not be needed with the default gcc specs machinery.

Aangezien PIE via een algemeen register geïmplementeerd wordt, kunnen bovendien bij sommige architecturen (maar niet meer bij i386 sinds de optimalisaties die in gcc >= 5 toegepast zijn) prestatieverminderingen tot 15% optreden bij zeer zware belasting met tekstsegmenten van toepassingen. De meeste belastingen hebben minder dan 1% prestatievermindering tot gevolg. Architecturen met meer algemene registers (bijv. amd64) vertonen niet zo een hoge terugval in de ergste gevallen.

reproduceerbaarheid

De hierna behandelde compilatieopties kunnen gebruikt worden om de bouwreproduceerbaarheid te helpen verbeteren of om bijkomende waarschuwingsberichten af te leveren tijdens het compileren. Behalve wanneer het hierna aangegeven wordt, worden deze opties standaard geactiveerd voor architecturen die ze ondersteunen.

This setting (since dpkg 1.17.14; enabled by default) adds -Wdate-time to CPPFLAGS. This will cause warnings when the __TIME__, __DATE__ and __TIMESTAMP__ macros are used.
This setting (since dpkg 1.19.1; enabled by default) adds -ffile-prefix-map=BUILDPATH=. to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS where BUILDPATH is set to the top-level directory of the package being built. This has the effect of removing the build path from any generated file.

Indien zowel fixdebugpath als fixfilepath ingesteld zijn, heeft deze laatste optie voorrang, omdat het een superset is van de eerste.

Note: If the build process captures the build flags into the resulting built objects, that will make the package unreproducible. And while disabling this option might make some of the objects reproducible again this would also require disabling fixdebugpath, which might make any generated debug symbols objects unreproducible. The ideal fix is to stop capturing build flags.

This setting (since dpkg 1.18.5; enabled by default) adds -fdebug-prefix-map=BUILDPATH=. to CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, GCJFLAGS, FFLAGS and FCFLAGS where BUILDPATH is set to the top-level directory of the package being built. This has the effect of removing the build path from any generated debug symbols.

Note: This feature has similar reproducible properties as fixfilepath.

OMGEVING

Er zijn twee sets omgevingsvariabelen die dezelfde operaties uitvoeren. De eerste (DEB_vlag_operatie) zou nooit gebruikt mogen worden binnen debian/rules. Die is bedoeld voor eventuele gebruikers die het bronpakket opnieuw willen bouwen met andere bouwvlaggen. De tweede set (DEB_vlag_MAINT_operatie) zou door pakketonderhouders enkel in debian/rules gebruikt moeten worden om de resulterende bouwvlaggen aan te passen.

Deze variabele kan gebruikt worden om de teruggegeven waarde voor de opgegeven vlag vlag af te dwingen.
Deze variabele kan gebruikt worden om in een lijst met witruimte als scheidingsteken opties op te geven die weggehaald zullen worden uit de set vlaggen die teruggegeven wordt voor de opgegeven vlag.
Deze variabele kan gebruikt worden om bijkomende opties toe te voegen aan de waarde die teruggegeven wordt voor de opgegeven vlag.
Deze variabele kan gebruikt worden om vooraan bijkomende opties toe te voegen aan de waarde die teruggegeven wordt voor de opgegeven vlag.
Deze variabelen kunnen door een gebruiker of een onderhouder gebruikt worden om diverse gebiedsfuncties die bouwvlaggen beïnvloeden, te activeren of uit te zetten. De variabele DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS vervangt eventuele instellingen in de functionaliteitsgebieden DEB_BUILD_OPTIONS. Zie het onderdeel FUNCTIONALITEITSGEBIEDEN voor de details.
Deze instelling definieert de huidige leverancier. Indien zij niet ingesteld is, zal gezocht worden naar de huidige leverancier door te gaan lezen in /etc/dpkg/origins/default.
Deze variabele stelt in welk bouwpad (sinds dpkg 1.18.8) gebruikt moet worden bij functionaliteit zoals fixdebugpath waardoor die gesuperviseerd kan worden door het aanroepende programma. Momenteel is deze variabele Debian- en derivaat-specifiek.
Stelt de kleurmodus in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen worden zijn: auto (standaard), always en never.
Indien dit ingesteld is, zal het gebruikt worden om te beslissen over het activeren van moedertaalondersteuning, ook gekend als internationaliseringsondersteuning (of i18n) (sinds dpkg 1.19.0). Geldige waarden zijn: 0 and 1 (standaard).

BESTANDEN

Configuratiebestanden

/etc/dpkg/buildflags.conf
Configuratiebestand dat voor het hele systeem geldt.
$XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildflags.conf of
$HOME/.config/dpkg/buildflags.conf
Configuratiebestand dat gebruikersafhankelijk is.

Ondersteuning bij het maken van een pakket

/usr/share/dpkg/buildflags.mk
Makefile-fragment dat alle vlaggen die door dpkg-buildflags ondersteund worden, laadt in variabelen (en eventueel exporteert) (sinds dpkg 1.16.1).

VOORBEELDEN

Om in een Makefile bouwvlaggen door te geven aan een bouwcommando:

 $(MAKE) $(shell dpkg-buildflags --export=cmdline)
 ./configure $(shell dpkg-buildflags --export=cmdline)

Om in een shell-script of shell-fragment bouwvlaggen in te stellen, kan eval gebruikt worden om de uitvoer te interpreteren en de vlaggen in de omgeving te exporteren:

 eval "$(dpkg-buildflags --export=sh)" && make

of om de positieparameters in te stellen die aan een commando doorgegeven moeten worden:

 eval "set -- $(dpkg-buildflags --export=cmdline)"
 for dir in a b c; do (cd $dir && ./configure "$@" && make); done

Het gebruik in debian/rules

Om de benodigde bouwvlaggen te bekomen die aan het bouwsysteem doorgegeven moeten worden, moet u vanuit het bestand debian/rules dpkg-buildflags aanroepen of buildflags.mk invoegen. Merk op dat oudere versies van dpkg-buildpackage (voor dpkg 1.16.1) deze vlaggen automatisch exporteerden. U zou hierop echter niet mogen betrouwen, aangezien dit het handmatig aanroepen van debian/rules defect maakt.

Voor pakketten met een autoconf-achtig bouwsysteem, kunt u de relevante opties rechtstreeks doorgeven aan configure of make(1), zoals hiervoor geïllustreerd werd.

Voor andere bouwsystemen, of indien u een meer fijnmazige controle nodig heeft over welke vlaggen waar doorgegeven worden, kunt u --get gebruiken. Of in de plaats daarvan kunt u buildflags.mk invoegen, dat zorgt voor het aanroepen van dpkg-buildflags en het opslaan van de bouwvlaggen in variabelen voor make.

Indien u alle bouwvlaggen naar de omgeving wenst te exporteren (waar ze door uw bouwsysteem opgepikt kunnen worden):

 DPKG_EXPORT_BUILDFLAGS = 1
 include /usr/share/dpkg/buildflags.mk

Als u bijkomende controle wenst over wat geëxporteerd wordt, kunt u de variabelen handmatig exporteren (aangezien er standaard geen enkele geëxporteerd wordt):

 include /usr/share/dpkg/buildflags.mk
 export CPPFLAGS CFLAGS LDFLAGS

En u kunt de vlaggen natuurlijk ook handmatig doorgeven aan commando's:

 include /usr/share/dpkg/buildflags.mk
 build-arch:
        $(CC) -o hello hello.c $(CPPFLAGS) $(CFLAGS) $(LDFLAGS)
2023-08-30 1.22.0